Toen de eerste twee startgolven geweest waren, was het de beurt aan mijn groep H. Truien en plastic warmhoudcapes werden door de lucht heen gegooid en bij de klanken van het nummer Zorba’s Dance dat door de speakers klonk, werd het startsein gegeven. YES, daar gingen we!
De eerste helft
Al snel kwamen we langs de Siegessäule, een groot standbeeld midden op een rotonde, waarbij we werden opgesplitst in een linker- en rechtergroep. Zo gaaf om al die mensen bij elkaar te zien! Na 5 km kwam ik m’n ouders en Bas tegen op ons afgesproken punt, het geeft echt wel een kick als je bekenden ziet langs de kant. Ik moest uiteraard wel alweer plassen, maar no way dat ik daarvoor ging stoppen, dus ik hield het wel op. Ook zat de veter van m’n rechterschoen een beetje te los, maar ik durfde ook weer niet te stoppen en ‘m strakker te strikken omdat ik dan bang was dat ie te strak zou zitten. Haha, dilemma’s.
Van tevoren had ik bedacht dat ik weer 6 minuten per kilometer wilde lopen, en dat ging prima. Het was wel erg druk op het parcours en ik moest veel mensen inhalen om m’n eigen tempo te kunnen lopen. Misschien had ik toch beter in een sneller startvak moeten starten, maar dat is iets voor de volgende keer. De weersomstandigheden waren perfect, niet te warm, niet te koud en geen wind. Ik had een eigen flesje drinken mee het startvak in genomen, dus de eerste paar drinkposten kon ik lekker overslaan. Ondertussen was ik de 10 km gepasseerd, en had ik er precies 1 uur opzitten. Ik nam m’n eerste energiegelletje en kon er weer even tegenaan! Ik passeerde de 15 km, vorig jaar kreeg ik op dit punt al honger. Heb ik honger? Nee ik heb nog geen honger, gelukkig. Bij het 17 km punt stond mijn trouwe supportersteam weer, en na een high five en een big smile kon ik weer snel verder. Het ging nog steeds lekker, en nog steeds met gemiddeld 6 minuten per kilometer. Lekker bezig!
De tweede helft
De halve marathon kwam in zicht, en nog steeds hoefde ik nog niet te wandelen omdat ik ergens pijn had. Natuurlijk voelde ik wel wat, maar het was niet zo dat ik steken in mijn zij of knie kreeg en niet meer kon hardlopen.
Ik had m’n eigen flesje drinken inmiddels op, dus moest nu wel ‘verplicht’ gaan wandelen bij drinkposten. Ik heb namelijk nog steeds niet geleerd hoe je al rennend kunt drinken zonder alles over jezelf heen te gooien. Ook m’n tweede gelletje slurpte ik op, en nog steeds geen honger gelukkig. Bij 24 km zag ik m’n fans weer, en mijn vader riep dat ze weer bij het 32 punt zouden staan. ‘Dat is nog maar 8 km’ dacht ik bij mezelf, want de race in stukjes delen helpt echt om het in elk geval in je hoofd draaglijker te maken ;). Volgens mij had ik hier ook even een runners high, het ging superlekker en ik was zelfs aan het genieten van de marathon. Ik gaf een aantal kids een high five, genoot van alle mensen en muziek langs de kant en liep een stuk met een smile op m’n gezicht.
Steeds dacht ik terug aan vorig jaar, en hoe zwaar ik het op dit kilometerpunt had, hoeveel ik al had moeten wandelen op dit punt. En nu zat ik nog steeds op tussentijden van 30 minuten per 5 km! Stiekem dacht ik aan mijn eindtijd. Als het zo goed bleef gaan en ik zou de laatste 10 km nog veel moeten wandelen, dan zou ik alsnog een tijd van 4.30 moeten halen, ruim 20 minuten sneller dan vorig jaar.
De laatste 10 op karakter
Daar was de 32! Ik zag m’n ouders en Bas weer, nog steeds kon ik lachen. ‘Nu alleen de laatste 10 op karakter’ dacht ik steeds, terugdenkend aan de film De Marathon. Bij de waterposten mocht ik inmiddels een stukje lopen van mezelf, want het hardlopen was niet echt comfortabel meer. Niet te lang natuurlijk, ’tot dat paaltje en dan moet ik weer rennen’. Nog 9, nog 8, nog 7… ‘Waar blijft dat stomme volgende blauwe kilometerbord?!?’, waren mijn gedachten vanaf dit punt ongeveer. Langs de route waren op meerdere plekken massageposten te vinden, waar je je kuiten even los kon laten masseren. Die bedjes zagen er heerlijk uit, maar ik denk niet dat ik weer op zou kunnen staan als ik eenmaal daar zou gaan liggen, dus dat sloeg ik maar over.
Toen kwamen we de Kurfurstendamm op en werd het nog drukker langs het parcours. Van tevoren had ik een Spotify lijst gemaakt met 5 uur aan muziek en op shuffle gezet. Met nog 3 kilometer te gaan begon het liedje Over de Muur van Het Klein Orkest, een must op mijn Berlijn afspeellijstje natuurlijk, maar vreemd genoeg kreeg ik echt energie van dit langzame en toch wel zielige liedje. Als je langs al die bekende gebouwen rent en bedenkt wat zich hier vroeger heeft afgespeeld, dan is het toch bijzonder dat jij hier een marathon mag en kan rennen.
De finish!
Nog een klein beetje water drinken en een paar meter wandelen bij de 40 km en knallen voor de laatste 2! Mijn horloge hield ik steeds in de gaten, hoe gaaf zou het zijn als ik een half uur van m’n tijd van vorig jaar zou kunnen halen?! Op dit tempo (wat na de 30 km wel trager dan 6 min per km was geworden) zou het moeten lukken. Er kwamen nog wat slingerbochten aan en voor ik het wist rende ik op Unter den Linden, met de Brandenburger Tor in zicht. Jaaaaa daar is hij! De finish! Zoveel mensen stonden er langs de kant en ik had echt een smile van oor tot oor voor mijn gevoel. Ik kreeg een beetje waterige oogjes, wat voelde dit goed zeg. Nadat ik de Brandenburger Tor onderdoor was gelopen pakte ik mijn telefoon erbij en maakte nog even rennend een selfie. Daarna nog een -soort van- sprintje van 200 meter naar de finish.
Woohoo wat was ik blij! Gefinisht in een tijd van 4.20.16, ruim 31 minuten sneller dan vorig jaar. Vol trots liet ik de medaille om mijn nek hangen. Wat was dit gaaf, dit is hoe een marathon hoort te gaan. Zonder al te veel pijn en echt ook kunnen genieten van de sfeer en het evenement. Achteraf denk ik dat ik misschien wel sneller dan 6 minuten per kilometer had kunnen lopen in het begin, maar wie weet had ik dan wel eerder pijn gekregen. Maar dat is iets voor – ooit – een volgende keer. Voor nu ben ik hier in elk geval ontzettend trots op!
Iedereen ontzettend bedankt weer voor de lieve aanmoedigingen, succeswensen en felicitaties voor mij en Bas!